Dat wij aan een vooravond staan van een transitie in de Nederlandse scholenbouw hoeft geen betoog. Uit het onlangs gepubliceerde benchmarkonderzoek van ICS, dat het landelijke nieuws haalde, en de lopende onderzoeken van de Algemene rekenkamer zou je kunnen afleiden dat de behoefte aan een goed landelijk inzicht op het vraagstuk an kwalitatieve en betaalbare onderwijshuisvesting lijkt te groeien. Wat kunnen wij zeggen over deze ontwikkelingen? Waar liggen de nuances? Hoe voorkomen wij dat deze ontwikkelingen een tweedeling en/of verkramping bij gemeenten en schoolbesturen gaat versterken? De tekorten in het onderwijs mbt de Materiële Instandhouding zelf zijn natuurlijk al jaren bekend. In die zin is er dus niet echt iets nieuws onder de zon. Alle onderzoeken die er de afgelopen jaren verschenen zijn maken steeds opnieuw duidelijk dat op de oude voet doorgaan niet langer een optie is. We zullen zaken anders moeten gaan organiseren, daarbij zullen wij moeten durven los te laten wat er altijd was of is geweest.
Dat een andere manier van denken kan helpen om de huisvestingstaak anders te organiseren wordt steeds vaker zichtbaar in de praktijk. Waar Gemeente Zoetermeer al jaren zijn 'vervangingsfonds' heeft, zie je ook nieuwe situaties ontstaan waarin schoolbesturen en gemeenten samen tot een breed gedragen oplossing zijn gekomen. Meest recent voorbeeld van zo’n nieuwe situatie is de oprichting van de coöperatie BreedSaam in Breda. De gemeente sloot daar een overeenkomst waarmee de verantwoordelijkheid voor de schoolgebouwen van het primair onderwijs en het speciaal onderwijs in Breda bij de gezamenlijke 11 schoolbesturen komt te liggen. Het individuele claimrecht is er vervangen door een corporatiemodel waarin partijen zelf verantwoording gaan dragen voor keuzes ten aanzien van de investeringen in de huisvesting op de langere termijn.
Wie bovenstaande voorbeelden goed bekijkt zal tot het inzicht komen dat het bij deze voorbeelden niet de wet en regelgeving, maar de wil en bereidheid zijn geweest waarmee kwaliteit kan worden gerealiseerd. ‘Aan een vervelende situatie gebeurt niets als er niet eerst een droom is’ heeft Disney ooit gezegd. Vertrek vanuit een vraag. Vertrek vanuit wat er nodig is.... kijk vervolgens hoe je dat met elkaar kan organiseren. Voor wie nu meent dat de wereld van de onderwijshuisvesting geen sprookje is, kan ik aanraden het deze maand verschenen boek ‘Onderwijshuisvesting na 2015’ te lezen. In dit boek geeft Wim Lengkeek een goed doorzicht in de gezamenlijke opgave die ons met elkaar te wachten staat.
De laatste vijf jaar heb ik een duidelijke tweedeling rondom de vraagstukken over huisvesting in het onderwijs zien ontstaan. Enerzijds de groep mensen die op zoek zijn naar samenwerking en het voeren van de dialoog en deze -binnen de mogelijkheden die zij hebben- ook vorm willen geven. Aan de andere kant de groep mensen die er de voorkeur aangeven de discussie aan te gaan over regels en bekostiging. Om een echte versnelling en kwaliteitsimpuls op het gebied van de huisvesting te realiseren zullen beide groepen vanuit een visie naar de toekomst toe aan elkaar de juiste vragen moeten durven te stellen. Dit in een open houding naar elkaar en begrip voor ieders rol. Start met het elkaar vinden op de inhoud en (h)erkennen van elkaars afwegingen.
Deze bijdrage is eerder verschenen als Column in de oktober-editie van het vakblad Schoolfacilities (2014)